Voor een
opdracht ben ik op weg naar een afspraak waar ik een presentatie zal geven als
ik besluit om op de A10 langs Amsterdam-West de afslag Bos en Lommer (in de
volksmond: ‘Bolo’) te nemen, op zoek naar iets lekkers voor bij de bespreking.
Ik bevind me in de Kolenkitbuurt.
Tien jaar
geleden werd dit de meest problematische wijk in Nederland genoemd. Onder
andere vanwege slechte huisvesting, armoede bij bewoners en een heersend gevoel
van onveiligheid. Nu is er geïnvesteerd in de wijk en wisselen moderne en
oorspronkelijke bebouwing elkaar af. Er zijn veel nieuwe bewoners bijgekomen.
Er wordt nog steeds flink gebouwd. Ik vraag me af: hoe staat de wijk er nu
voor?
Ik parkeer
aan de Bos- en Lommerweg, tegenover de Akbarstraat, die wegens
werkzaamheden volledig open ligt. Ik vind een plekje pal voor Patisserie
Rahmouni. In de lunchroom zijn om 2 uur ’s middags meer dan
tien tafels bezet zijn. Een lange toonbank met zoete en hartige lekkerheden
staart mij aan en ik bestel een kopje thee en een pastilla met kip. Mijn hemel,
dat is lekker!
Ik knoop een
praatje aan met eigenaar Ahmed Rahmouni en zijn vrouw Intessar (Ahmed:
“Het betekent overwinning”). Zij komen bij me zitten met hun 5-jarige dochter Reem. Wat bewoog hen
om hier zo een grote patisserie te starten? Ahmed vertelt dat hij geboren werd
in Tétouan, vlakbij de noordoostelijke kust van Marokko, niet ver van Spanje.
Ook Intissars ouders komen uit Tétouan. Zijzelf is geboren en getogen
Amsterdammer. Ahmed werkte als sales manager voor een energiebedrijf en samen woonden ze in Dubai. Maar
Amsterdam en haar familie lonkten. “Ik ben toch wel van het nuchtere en van het
doe-maar-normaal. En dat miste ik toch wel heel erg.” Dus verlieten ze Dubai en
trad Ahmed op deze plek in Amsterdam in de voetsporen van zijn vader.
In Marokko is
de familie wereldbekend. Vader Rahmouni opende eind jaren ‘60 de eerste
Patisserie Rahmouni in Tétouan. Dit groeide uit tot een grote onderneming. Ooms
en broers van Ahmed hebben gelijknamige winkels in Tanger, Rabat en binnenkort
in Casablanca. De Amsterdamse zaak opende een maand geleden de deuren en is
nummer zeven, de eerste buiten Marokko.
In de kelder
wordt al het lekkers gebakken. Ahmed vertelt dat het moeilijk is om goed
gemotiveerd winkelpersoneel te vinden. De man en de vrouw die nu in dienst
zijn, zijn heel gemotiveerd en hebben een Marokkaanse achtergrond. “Maar ik wil
meer goeie mensen en meer diversiteit. Ik zou hier graag in ieder geval nog een
Nederlandse en een Turks-Nederlandse medewerker hebben staan.”
Van andere
horeca-ondernemers weet ik dat ze belangrijk vinden dat personeel een
weerspiegeling is van de klanten die je wil hebben. Ik ben benieuwd wie er nu
in de zaak zitten. Zijn het alleen Marokkaanse Amsterdammers?
Ik draai mijn
stoel naar de toonbank. Daar staat Paolo, een veertiger uit Argentinië. Aan
zijn hand heeft hij zijn vijfjarige dochter. “Ik kom hier zo vaak als ik kan.
Er zijn weinig zaken zoals deze, met zo een grote sortering en van deze
kwaliteit.” Hij en zijn Argentijnse vrouw wonen al twaalf jaar in Nederland.
Hij is uitgever van academische tijdschriften is tevreden met hun woning in Bos
en Lommer. Hier kan hij zich een ruimere woning veroorloven dan waar hij
hiervoor woonde in de stad. Hij vindt het een fijne buurt.
Een tafeltje
van mij vandaan zitten vier jonge vrouwen te kletsen. Allerlei hapjes liggen op
hun tafel, wachtend om gegeten te worden. Ze wonen al twintig jaar in Bos en
Lommer en hebben een Nederlandse en een Marokkanse achtergrond. Als ik vraag
wat ze vinden van de nieuwe mix van bewoners in deze buurt, antwoordt één van
de vriendinnen dat ze weet dat dit in de media een onderwerp van gesprek is. Ze
vertelt over een documentaire die is gemaakt over de Akbarstraat en deze buurt.
Ook ik hoorde daarover; hij wordt in januari op de NPO uitgezonden. Hun
ervaring? Het leven is hier fijn, wat buitenstaanders er ook over zeggen.
Veel tijd
hebben ze niet voor me. Ik onderbreek per slot van rekening hun smakelijke
uitstapje. Of ik een foto van ze mag maken. Ze willen weten waarom natuurlijk,
maar vinden het niet erg. Twee wat stillere dames willen liever niet met hun
gezicht in beeld. Maar ze stellen me niet teleur. Twee besluiten van plek te
wisselen zodat ik de sfeer kan vastleggen.
Een joviale man
loopt op ons af en begroet Ahmed enthousiast. Ook ik krijg een warme begroeting
en we wensen elkaar 'Salaam Aleikum, Aleikum Salaam', waarna de uitgestoken
hand over het hart glijdt. Ahmed: “Zijn ouders zijn onze buren in Tétouan. Hij
herkende me meteen toen hij hier voor het eerst kwam.” Hij behoort inmiddels
tot de groeiende groep vaste klanten.
Twee tafels
verderop zitten twee Amsterdamse werklui. Ze drinken een kopje koffie en staan
net op als ik ze wil aanspreken. Gemiste kans. Wie weet wat ik van hen een
korte ontmoeting met hen had kunnen leren. Ik neem nog een kopje thee met wat lekkers. Als dat op is kies ik enkele hapjes uit om mee te nemen en
ben klaar om naar mijn afspraak te vertrekken, verschillende ervaringen rijker.
Patisserie
Rahmouni is een echte pleisterplaats. Mensen uit de buurt strijken neer om even
te genieten van het assortiment zoete en zoute hapjes. Hun wortels liggen in
alle windstreken. De meesten komen uit de Kolenkitbuurt of andere buurten in
Bos en Lommer, waar ze zich thuis voelen. In deze zaak komen werelden samen, op
een plek waar het goed toeven is.