dinsdag 9 oktober 2012

Jodendom en Islam niet op één hoop bij jongensbesnijdenis*

In De Volkskrant (Ritueel) van 6 oktober (“Hoe bang mijn besnijdenis mij maakte”) komt Said El Haji tot de ontdekking dat hij schade heeft ondervonden als gevolg van zijn besnijdenis. 

Zijn behoefte aan afzondering kwam niet voort uit individualisme, weet hij nu zijn moeder hem onlangs uit de droom heeft geholpen: sinds hij twee jaar oud was, begon hij namelijk te huilen zodra hij mensen zag en dat komt doordat hij hen associeerde met de pijn die hem bij zijn besnijdenis was aangedaan.

Voor alle duidelijkheid, ik ben zelf ook besneden en daar ben ik geenszins rouwig om. […] Ik ben volmaakt onverschillig wat mijn besneden piemel betreft. Het betekent gewoon helemaal niks. En dat is nu juist de reden dat ik bezwaar maak. Want wat heeft een ritueel voor zin als het geen betekenis heeft?”

Dat El Haji zijn zoon niet liet besnijden, zoals hij in januari uitlegde, lijkt me met deze beredenering geheel terecht. Maar waarom moet hij negen maanden later plotseling de Joden erbij halen om zijn overtuiging kracht bij te zetten?
Onder nabestaanden van de Holocaust wordt voorhuidsbesnijdenis zelfs gezien als wraak op Hitlers poging om de joden uit te moorden.”
Hij slaat hier de plank volledig mis. Als hij de holocaust er dan toch bij wil halen (dat had een Joodse schrijver moeten proberen!), dan was het dichter bij de waarheid geweest om te stellen dat onder veel overlevenden van de holocaust de viering van het Jodendom (in al zijn verschijningsvorm, inclusief de praktijk van jongensbesnijdenis) wordt beschouwd als een overwinning op Hitlers poging het Jodendom uit te roeien. Joden zijn een volk dat mislukte uitroeiïngspogingen viert (Een bekend Joods grapje luidt:“They tried to kill us, we survived; let’s eat!”), niet een van wraak.

Ook sleept hij het Jodendom er bij de haren bij om maar aan te tonen dat Joden en Moslims van hetzelfde laken een pak zijn. Nu ben ik een groot voorstander van het benadrukken van de overeenkomsten tussen Moslims en Joden, om zo meer begrip voor elkaar te kweken.. Maar wat El Haji hier doet is misleidend. Ja, Joden en Moslims besnijden hun zonen. Maar inhoudelijk is de praktijk duidelijk anders. Op eenzelfde demagogische manier heeft men bij de Partij voor de Dieren willen stellen dat Joden en Moslims op dezelfde manier dieren slachten. In beide gevallen geldt dat de praktijk lijkt voor een leek en op het eerste gezicht hetzelfde lijkt, maar dat er inhoudelijk grote verschillen zijn.

Laat ik me in dit geval beperken tot de voorhuidsbesnijdenis:
·         Om te beginnen vindt die bij Joden plaats op de 8e dag na de geboorte. Bij Moslims gebeurt dit in de meeste gevallen als het kind ouder is en al kan praten en lopen, soms op de leeftijd van twee (zoals kennelijk bij El Haji het geval was) maar vaker op 5-, 6- of 7-jarige leeftijd of zelfs ouder.
·         Bij Joden is de jongensbesnijdenis terug te voeren op dat ene heilige boek, de Thora, waarin God aartsvader Abraham gebiedt om zichzelf te besnijden evenals zijn zonen. Voor de volgende generaties moet dat op de 8e levensdag gebeuren. Bij Moslims ligt het ingewikkelder. De verplichting om zonen te besnijden staat niet in de Koran, maar komt in mindere geschriften aan de orde. En van duidelijke tijd- en regelgeving is al helemaal geen sprake.
·         Tenslotte degene die de besnijdenis uitvoert. Binnen het traditionele Jodendom mag dit alleen gebeuren door een moheel, iemand die daartoe speciaal is opgeleid en protocollen volgt. Binnen de Islam gelden ook ten aanzien van dit punt geen strikte regels.

Het is dus zeer goed mogelijk dat El Haji pijn heeft ondervonden toen hij twee was. En ongeacht of hij er nu nog last van heeft (je zal er maar een succesvol schrijver door zijn geworden!), in zijn cultuur is het inderdaad goed mogelijk dat je je als kind goed bewust bent en blijft van dat moment. En dat je daar als volwassene twijfels over hebt. Zeker als je vindt, zoals hij, dat besnijdenis van geen enkele betekenis is.

Anders is het voor Joden gesteld met de b’rith milah. Dit betreft een gebod dat volgens het geloof direct afkomstig is van God. Uit te voeren op de 8e levensdag, wanneer een kind zich nog van niets bewust is, maar de ouders des te meer. En uitgevoerd door een deskundige. Hierin verschillen het Jodendom en de Islam dus inhoudelijk.

Laat El Haji vooral naar zijn eigen piemel kijken om te beargumenteren waarom hij zijn zoon niet heeft besneden en wat zijn moeder ervan vindt. Maar het is onnodig om anderen met oneigenlijke argumenten voor zijn karretje te spannen en af te vallen om uit te leggen waarom hij in januari nog geen last had van zijn besneden piemel en in oktober wel.

* Een verkorte versie van dit weblogbericht verscheen op 9 oktober 2012 onder de kop "Besnijden" als ingezonden stuk in De Volkskrant.

vrijdag 14 september 2012

Golf van arrestaties na afkondiging Noodtoestand op Curaçao

Van onze correspondent -- 
WILLEMSTAD - Op Curaçao zijn in de nacht van 13 op 14 september zesentwintig burgers van hun bed gelicht en in afzondering gedetineerd. Bronnen op het eiland bevestigen dat zich onder hen de leden van de oppositie bevinden die zich hebben verzet tegen het aanblijven van de voorzitter van de Staten, nadat hij in het Parlement zijn revolver had getrokken toen de leider van de oppositie een motie van wantrouwen tegen de Minister-President wilde indienen. Ook zouden enkele prominente figuren, waaronder de Deken van de Orde van Advocaten, de voorzitter van de Raad van Kerken, vier journalisten en andere hoogwaardigheidsbekleders uit het openbare leven zijn opgepakt, vanwege uitlatingen die als steun voor de oppositie kunnen worden opgevat. Allen wordt hoogverraad ten laste gelegd.

In een gezamenlijke persconferentie die om 08:00 uur werd opgeroepen door de parlementsvoorzitter Asbak en de Premier Afschot, verklaarden zij dat de Minister van Justitie Niksnut tot deze actie heeft besloten na een driehoeksoverleg, die in unanimiteit werd afgesloten. "De aangehouden personen zijn al enige tijd bezig het volk op te ruien en een complot te smeden waardoor zij inmiddels als staatsgevaarlijk worden beschouwd. Op hen zal snelrecht worden toegepast. Deze mogelijkheid hebben wij gecreëerd door een uur geleden de Noodtoestand af te kondigen, die - evenals een avondklok - van kracht is voor de hele bevolking, met uitzondering van enkele honderden personen die door ons als zuiver zijn aangemerkt en die ons bij zullen staan in deze moeilijke periode. De dagbladen Amigoe en AD hebben om begrijpelijke redenen een verschijningsverbod opgelegd gekregen. De hoofdredacteuren hebben huisarrest. Bij Tele-Curaçao is een regeringscensor aangewezen die de uitzendingen zal toetsen op hun inhoud."

In de straten van Willemstad is het inmiddels angstvallig stil geworden. Knokploegen gekleed in uniformen van particuliere beveiligingsbedrijven patrouilleren in Punda en in in de wijken Mahaai, Janthiel en Jan Sofat, waar volgens regeringswoordvoerders "haarden van politiek verzet" actief zijn. Het afgekondigde samenscholingsverbod en vergaderverbod is volgens dezelfde woordvoerders "een effectief middel tegen het smeden van couppogingen".

In het Fort Amsterdam, waar in het voormalige Gouverneurspaleis nog geen zes maanden geleden de Nederlandse driekleur voor het laatst werd gestreken, werd na de afkondiging van de Noodtoestand druk overleg gevoerd tussen de leiders van de coalitiepartijen, die al snel overeenstemming bereikten over het functioneren van de Staten tijdens de noodtoestand. Door het buiten werking stellen van de Landsregeling, is de mogelijkheid gecreëerd om de Staten uit te breiden met zo veel leden van de coalitiepartijen als nodig is om de opengevallen zetels te kunnen vullen. "Hierdoor kunnen de Staten optimaal en volledig democratisch blijven functioneren", aldus Asbak.

Voormalig Gouverneur Kwaadsteniet, liet vanuit zijn woonplaats Den Haag weten dat hij de ontwikkelingen die zich op Curaçao voordoen in zijn stoutste dromen niet had kunnen voorstellen. "Toen zich tijdens mijn ambtsperiode eens een minste vorm van staatsrechtelijk carnaval dreigde voor te doen, heb ik meteen alle middelen ingezet om de democratie te garanderen. Als Gouverneur had ik de plicht - ook moreel, als vertegenwoordiging van de Kroon - om alles te doen en niets na te laten om de integriteit van het land te waarborgen. Ik zou mij diep schamen wanneer de rechtsorde op een dergelijke wijze zou worden geschaad tijdens mijn ronde."

Rond het Binnenhof wordt laconiek gereageerd op de jongste ontwikkelingen in het voormalige Caribisch stukje Nederland. "Al sinds de onafhankelijkheid van Suriname wisten wij dat Curaçao de komende decennia nog niet rijp zou zijn voor onafhankelijkheid. De democratie is nog onvoldoende verankerd en de invloed van dictaturen rond het Caribisch Gebied is nu eenmaal groot", aldus een hoge ambtenaar. Andere bronnen die eveneens anoniem willen blijven, menen dat Curaçao zijn verdiende loon krijgt. "Het is zielig voor de 'hendenan drechi' [nette mensen, red.] op het eiland, maar zij zijn allemaal stil gebleven toen ze de boel nog konden redden. Men koos er echter voor om corrupt tuig de ruimte te geven als machtswellustelingen te ontplooien."

In de spaarzame Facebook- en SMS-berichten die nog vanuit het eiland worden verzonden, tekent zich de angst af voor het lot van de gearresteerde "staatsvijanden". Eén eilandbewoner postte de noodkreet "Holland help!" maar het account van die gebruiker bleek enkele uren later te zijn gesloten.


zaterdag 25 augustus 2012

Bananenrepubliek - of: Curaçao, quo vadis?

Mensen die mij langer dan - pakweg - 15 jaar kennen, weten dat ik een eerder leven had voordat ik in 1998 met mijn gezin naar Nederland terugkeerde. Op Curaçao bestuurde ik met twee van mijn broers de "Ritz" een groot - door onze grootouders opgericht - productiebedrijf dat meer dan 50 jaar de heerlijkste ijsjes en vruchtensappen van het eiland maakte. Maar ook op andere fronten was ik nogal een druk baasje. Zo raakte ik naar aanleiding van een wekelijkse column die ik voor de Beurs- en Nieuwsberichten schreef, in 1993 betrokken bij de oprichting van een politieke partij, de PAR, die in 1994, enkele maanden na de oprichting, de grootste verkiezingsoverwinning in de Antilliaanse geschiedenis behaalde en regeringsverantwoordelijkheid ging dragen. Mijn politieke mentor en latere buurman, Miguel Pourier, werd Minister-President. Een jaar later vroeg hij me op de kieslijst voor de verkiezingen van de Eilandsraad te gaan staan en zo werd ik in juni 1995 lid van het Curaçaose parlement, de voorloper van wat nu de Staten van Curaçao heet. En over die Staten wil ik het graag even hebben.

"Mijn" toenmalige partij, de PAR, heeft tussen 1994 en 2010 bijna onafgebroken geregeerd. Na Pourier, hebben Etienne Ys en Emily de Jongh-Elhage als premier de Antillen kundig bestuurd. En ondanks dat ze de grootste partij waren, verhinderde een gelegenheidscoalitie in 2010 de PAR na de opsplitsing van de Antillen op 10-10-10 om in de regering terug te keren. In het anderhalf jaar sindsdien is de kwaliteit van de Curaçaose politiek met rasse schreden achteruit gegaan. Het hoofd van de Veiligheidsdienst (die niet alle kandidaat-ministers woor hun post wilde goedkeuren) en andere onwelgevallige topambtenaren werden ontslagen. Er loopt een justitieel onderzoek tegen de Minister van Financiën, Nederland heeft het eiland onder financiële curatele gesteld en enkele weken geleden liepen - net als in Nederland - parlementariërs van coalitiepartijen weg en verloor de coalitie zijn meerderheid in de Staten (de Curaçaose Tweede Kamer). Premier Schotte schreef nieuwe verkiezingen uit en sindsdien is zijn kabinet demissionair.

Oppositiepartijen - waaronder de PAR - proberen nu in de Staten een motie van wantrouwen in te dienen tegen ministers in het Kabinet-Schotte om zodoende te bewerkstelligen dat zij nog voor de verkiezingen van het toneel verdwijnen. Deze week gaf Statenvoorzitter Ivar Asjes (van de coalitiepartij PS) er tot twee keer toe blijk van het niet zo nauw te nemen met de parlementaire democratie op het eiland.  Statenlid Marilyn Alcala-Wallé, die tijdens de eerste Statenvergadering na het zomerreces de motie van wantrouwen aan de orde wilde stellen, werd met sterke arm uit de Statenzaal verwijderd. Vervolgens verklaarde Asjes dat de Staten waren "ontbonden" en dat hij niet zou meewerken aan een "staatsgreep" door een dergelijke motie te behandelen. Hij beriep zich daarbij op de reglementen en het advies van zijn hoofd Juridische Zaken. Voor de duidelijkheid: het parlement is sinds de val van het kabinet iedere kans ontnomen om in vergadering bijeen te komen.

Feitelijk is het Statenvoorzitter Asjes die hier een staatsgreep heeft gepleegd. Niet alleen heeft hij het hoogste gezag - het parlement - monddood gemaakt, hij heeft daarbij oneigenlijke middelen gebruikt. Hij liegt ook over de status van de Staten. Deze zijn helemaal niet ontbonden. Het kabinet heeft besloten de Staten te zullen gaan ontbinden, hetgeen de vorm is om verkiezingen uit te schrijven. Het parlement is feitelijk pas ontbonden wanneer de nieuw gekozen Staten in functie is. Tot die tijd hebben de huidige Staten dezelfde rechten als voordat het Kabinet-Schotte demissionair werd. Dit Kabinet is als gevolg van zijn demissionaire status wèl beperkt in zijn bevoegdheden en mag tot aan de verkiezingen alleen over dringende zaken beslissen. Het is niet anders dan in Nederland momenteel het geval is.

Terwijl Asjes schermt met de leugen dat de Staten zijn ontbonden, blijft het op het eiland stil. Dat wil zeggen, Statenleden van de oppositie morren wel en ook de invloedrijke Vereniging Bedrijfsleven Curaçao spreekt schande van de situatie, maar voor het overige is het vooral stil. De feitelijke coup van Asjes - die zijn vriendjes in het Kabinet probeert te behoeden voor een nog vroegere exit - wordt stilletjes geaccepteerd alsof het een normaal instrument is dat hij hanteert om de democratie stil te leggen. Terwijl zijn acties niets minder zijn dan een verkrachting van die democratie en van de rechtsorde op het eiland. De man zou moeten worden aangehouden wegens het plegen van de staatsgreep die hij zo listig zegt te willen voorkomen. Waarom start niemand op Curaçao een kort geding om de democratische werking van het parlement te garanderen? Waar zijn de geleerden en de slimmeriken, die ik weet dat het eiland rijk is?

Het antwoord is dat op dit moment de angst op Curaçao regeert. Op 19 oktober a.s. worden verkiezingen gehouden en de eilandbewoners hopen dat daarmee een einde komt aan de politieke terreur, het nepotisme  en de bestuurlijke wandaden die Schotte en zijn kompanen in anderhalf jaar tijd hebben weten aan te richten, waardoor het eiland weer 20 jaar terug is in de tijd. Het bevechten van mensen als Asjes zou wel eens een lont in het kruitvat kunnen zijn waar iedereen sinds de onlusten van 30 mei 1969 (de dag van revolte en brandstichting die een sociale en politieke omwenteling voor het eiland betekende) zo bang voor is. Het te hard uiten van de boosheid die er onder de bevolking leeft, kan wel eens een herhaling van die onlusten tot gevolg hebben, zo vreest men, en dat wil niemand op zijn geweten hebben.

En dus verkeert Curaçao momenteel in de wurggreep van populistische despoten. Voer voor Nederlandse skeptici en de engerds van de PVV om het eiland te omschrijven als een bananenrepubliek. En onder deze omstandigheden kan ik ze geen ongelijk geven. Jarenlang heb ik me geërgerd aan die term, die onder het premierschap van integere mensen als Pourier, Ys en de Jongh-Elhage geen recht deed aan de positieve koers die werd gevaren om de Antillen op eigen benen te laten staan. Maar vandaag concludeer ik dat de angst die op Curaçao leeft, het eiland inderdaad heeft gemaakt tot een ware bananenrepubliek.

Aan mijn vrienden op Curaçao zeg ik: sta op en laat niemand de democratie die we geërfd hebben van Nederland en waar we ons jarenlang voor hebben ingezet, in zo'n korte tijd - nee, nooit! - te grabbel gooien.



vrijdag 27 juli 2012

De traan en de lach

Morgen, Sjabbat/zaterdag 28 juli, is het Tisja b'Aw, de vastendag van de 9e Aw. Het is de treurigste dag op de Joodse kalender. 


In de na-bijbelse tijd hebben grote rampen op deze dag het Joodse volk getroffen. De Tempel die werd gebouwd door Koning Salomon - de Eerste Tempel -  werd op 9 Aw van het jaar  3338 (423 jaar vóór de moderne jaartelling) verwoest door de Babylonische keizer Nebucadnezar, nadat hij twee jaar eerder Jeruzalem had belegerd. 
Vijf eeuwen later zouden de Romeinen de Tweede Tempel - herbouwd door Ezra en Nechemja - op diezelfde 9 Aw verwoesten. Het was het jaar 3690 (het jaar 70 volgens de moderne kalender).


Alsof dat allemaal niet erg genoeg was, begon op dezelfde dag in 1096 de eerste kruistocht en werden de Joden in 1290 uit Engeland en in 1492 (op 31 juli) uit Spanje verdreven. It's definitely not our lucky day.


Praktiserende Joden onthouden zich op Tisha b'Aw van eten en drinken (inclusief water), van wassen, scheren, het dragen van cosmetica en van het dragen van leren schoenen. Ook sexuele relaties zijn op deze dag uit den boze. Het enige dat op deze dag wordt gestimuleerd, is het studeren van de Torah. De synagoge is grotendeels in zwart gehuld. Als de 9e Aw op Sjabbat valt, zoals dit jaar, verschuift de feitelijke "viering" naar de volgende dag, zondag (om precies te zijn van zaterdagavond tot zondagavond).


Het in herinnering houden van gebeurtenissen uit het verre verleden, is een groot goed binnen het Jodendom. Niet alleen de (weinige) vrolijke momenten uit de door vervolging gekleurde Joodse geschiedenis, zoals Poeriem (het lotenfeest) en Chanoeka (het lichtenfeest), maar vooral ook de pijnlijke momenten komen opvallend vaak op de Joodse kalender voor. Naast de vastendag van Tisja b'Aw, is er de vastendag van 17 Tammoez (3 weken eerder), waarop de val van de muren van Jeruzalem wordt herdacht, twee jaar voordat de eerdergenoemde Nebucadnezar de Eerste Tempel verwoestte. Deze dag luidt een periode van drie weken van rouw in. We hebben ze net achter de rug. Onder rouw wordt hier in het algemeen verstaan dat men de haren niet knipt, dat mannen zich niet scheren en dat er niet naar muziek wordt geluisterd. Er worden geen feestelijke maaltijden (met name geen vlees) genuttigd en er vinden geen huwelijken plaats. 


Dan zijn er nog Jom Kipoer (Grote Verzoendag), ook een vastendag, en een aantal andere "kleinere" vastendagen. Het is niet mijn bedoeling om volledig te zijn, maar het punt dat ik wil maken is: als je echt Joods wil leven, is het niet altijd feest. Verre van. En als het al feest is, bijvoorbeeld Rosj Hasjana (het Joodse nieuwjaar), dan is er geen vuurwerk en dan staan we niet om middernacht met champagne in ons hand. Men gaat twee dagen lang naar de synagoge en onthoudt zich van werken. Ik word er niet vrolijk van.


Halverwege herdenken en vieren, komen we Pesach (in het Nederlands helaas met Joods Pasen aangeduid, een misnomer) tegen, de week waarin de uittocht uit Egypte centraal staat, nadat het Joodse volk eeuwenlang als slaven onder de Pharaoh leefde. "God leidde ons met sterke hand en uitgestrekte arm uit Egypte", lezen we elk jaar in de Haggadah, het verhaal van onze bevrijding uit slavernij. We eten goed, we drinken er wat wijn bij, maar verder blijft het beschaafd. Belangrijk is dat we het verhaal aan de kinderen vertellen, zodat zij het weer aan de volgende generatie kunnen overbrengen. 

Echt los gaan sommigen alleen op het eerdergenoemde Poeriem. Dan wordt gevierd dat het plan van Haman, de grote antisemitische onderminister ten tijde van de Perzische koning Achasjwerosj (andere spellingen zijn ook toegestaan) om de Joden in het rijk uit te roeien, dankzij de Godvrezende Jood Mordechai en zijn beeldschone nichtje Esther, die een relatie met de koning kreeg, kon worden verijdeld. Achashverush (om maar een andere variant te gebruiken) hing als geste naar zijn Esther, Haman en zijn hele familie aan de galg. De Joden gingen uit hun dak en lieten zich niet van hun beste kant zien. We kunnen ook niet zo heel goed tegen drank en als de opdracht bovendien luidt om te "drinken totdat je het verschil niet weet tussen (vervloekt zij) Haman en (gezegend zij) Mordechai", tja dan krijg je Joods-Perzisch hooligangedrag. Vandaag-de-dag zorgen we ervoor dat het dronkenschap binnen de perken blijft. Maar die Ahmadinejad (herkent u daar ook de naam Haman+ in?) in het Perzië van vandaag, die houden we goed in de gaten.


Maar ik glij af van waar ik het met u over wilde hebben.
Die vele treurdagen op de Joodse kalender, die zorgen ervoor dat we weten waar we vandaan komen. En dat het dankzij ons rotsvaste geloof in God steeds goed komt. Ook als de situatie uitzichtloos lijkt wanneer mensen ons onze tradities en onze riten willen ontnemen. En wanneer ze hun moordlust, haatgevoelens en frustraties op ons loslaten in allerlei variaties op het thema antisemitisme.


Zo heeft het sjechieta-team van het NIK en de NIHS er onlangs voor gezorgd dat het dreigende verbod op de kosjere slacht werd teruggedraaid, maar sommigen zien in deze wonderbaarlijke turn-of-events toch ook duidelijk de Hand van God. Ik was erbij en ik moet bekennen dat ik de drastische ontwikkelingen tussen de Tweede en de Eerste Kamer niet voor mogelijk had gehouden zonder een beetje hulp van Boven. Niet voor niets zijn er dankgebeden uitgesproken toen de val van de Partij voor de Dieren volgde op de eerdere hoogmoed. 


En dan speelt er nu weer iets anders. Nabestaanden van de 11 Israëlische atleten die tijdens de Olympische Spelen van Munchen in 1972 door terroristen van Zwarte September werden vermoord, hebben er bij het IOC op aangedrongen om vandaag  tijdens de opening van de Spelen in Londen 40 jaar na dato, één minuut stilte in acht kan worden genomen om deze aanslag op 11 sportmensen te herdenken. Het IOC is gezwicht voor de druk van de deelnemende Arabische landen en dat ene minuutje komt er vanavond dus niet. Op de een of andere manier is zelfs het woord racisme in verband gebracht met het verzoek om dat ene minuutje. Nou ja, ze doen maar. Of in dit geval: ze laten maar.


De Joodse gemeenschap stond en staat wèl stil bij de laffe moord van 40 jaar geleden. Vandaag werd in Londen, buiten het bereik van Jacques "Haman" Rogge een herdenkingsceremonie gehouden en morgen wordt in verschillende synagogen een speciaal Jizkor/herinneringsgebed uitgesproken om de slachtoffers van het Palestijnse terreur van toen te herdenken. Het zijn: Moshe Weinberg, Yossef Romano, Ze'ev Friedman, David Berger, Yakov Springer, Eliezer Halfin, Yossef Gutfreund, Kehat Shorr, Mark Slavin, Andre Spitzer en Amitzur Shapira. Laten we hun namen hardop uitspreken, opdat ze onze herinnering blijven. In de goede Joodse traditie treuren we om wat hen om hun Joods-zijn is aangedaan en we zullen het vertellen aan onze kinderen en kleinkinderen. 


Want hierin schuilt de kracht en het Jodendom: het enige èchte feest dat wij vieren is het feest van de overdracht op volgende generaties, waarmee God ons blijft zegenen. En daar word ik dan weer wel vrolijk van!


Als u eraan doet, wens ik u een goed vasten.



vrijdag 29 juni 2012

Besnijdenis en de religie die secularisme heet

Een rechter in Keulen vonniste deze week dat jongensbesnijdenis zware mishandeling is. Ouders die daartoe opdracht geven oordeelde hij strafbaar.

En zo vallen gelovigen in west-Europa - na het op het nippertje verijdelde Nederlandse westvoorstel om het religieus slachten in Nederland te verbieden - opnieuw ten prooi aan de weerzin van de nieuwe religie die “secularisme” heet. Een religie die de traditionele godsdiensten met wortel en tak uit de samenleving wil uitbannen. Omdat het vindt dat alles wat de logica tart, geen recht heeft om in de gedachten van burgers te gedijen.

Wat deze recente ontwikkelingen rond de sjechieta (Joodse slachtpraktijk) en de brith milah (Joodse besnijdenispraktijk) zo moeilijk verteerbaar maakt, is dat het geen simpele, ongeletterde aapmensen zijn die zich tegen o.a. de beginselen van de Joodse beschaving keren, maar parlementen en rechtbanken, instrumenten van de te pas en te onpas geroemde Joods-Christelijke traditie waarop Europa is gebouwd. 
In navolging van de Partij voor de Dieren geeft nu de Keulse rechter er ook al blijk van niet te begrijpen dat vrijheid van godsdienst niet alleen ruimte voor de geloofsovertuiging inhoudt, maar ook ruimte om daar invulling aan te geven. Het is diezelfde vrijheid die ouders van welke overtuiging ook het recht geeft om kinderen groot te brengen volgens hun eigen levensopvatting, hoe afwijkend die ook van de norm is.

In het vonnis – naar aanleiding van een zaak die tegen een arts was aangespannen omdat deze op verzoek van islamitische ouders hun 4-jarige kind heeft besneden - staat te lezen dat "het fundamentele recht van een kind op lichamelijke onschendbaarheid zwaarder weegt dan fundamentele rechten van de ouders". De daad van besnijdenis is onomkeerbaar en het kind moet volgens deze rechter zelf kunnen kiezen of het besneden wil worden.
Met dit oordeel meet de staat zich een rol aan in de ouderlijke taak. Per slot van rekening is het ook niet het kind (noch de staat) dat bepaalt wanneer een kind verwekt wordt, maar zijn dat nog altijd de ouders. Of moeten we de logica van deze rechter volgen en is het aan het kind om te bepalen of het wel geboren wil worden? En moet het als het oud genoeg is om een eigen beslissing te kunnen nemen, kunnen bepalen dat het niet geboren had willen worden?

Net zo onzinnig als deze gedachtengang, is die van de rechter als hij de “lichamelijke onschendbaarheid” van het kind inroept. Het verbaast dat hij niet meteen de geestelijke onschendbaarheid naar voren brengt. Want als het aan deze rechter ligt, zou je waarschijnlijk een kind ook niet met ideeën mogen grootbrengen waarvoor het niet zelf heeft gekozen. Verbied dan ook maar de sociaaldemocratie, het vegetarisme, het humanisme en het nudisme, om er maar een paar te noemen, want daar heeft zo’n kind per slot van rekening ook niet voor gekozen. Noch voor de talloze rituelen die met deze overtuigingen en levensbeschouwingen samenhangen. En eenmaal in het sponzige kinderhoofdje, moet het van goeden huize komen om het als volwassene van zich af te schudden. Ook aan die ideeën zit het nagenoeg vast.

Gelukkig begeeft de rechter zich niet op het wetenschappelijke terrein. Dat jongensbesnijdenis de kans op infecties vermindert en het risico op prostaatkanker verkleint (Circumcision and the risk of prostate cancer, maart 2012) zullen we gemakshalve maar buiten beschouwing laten. En dat jongensbesnijdenis zelfs het WHO en UNAIDS HIV-preventiepakket zijn opgenomen, is hier ook niet relevant. Wie schetst dan ook onze verbazing als in mei 2011 de landelijke artsenfederatie KNMG een standpunt inneemt om jongensbesnijdenis te ontmoedigen. Medische voordelen zouden volgens de verzamelde Nederlandse artsen ontbreken. WHO en UNAIDS zijn kennelijk onbekende medische instellingen in de Hollandse polder. Om daaraan toe te voegen dat jongensbesnijdenis een grote kans op complicaties kent, en andere halfzachte beweringen. Een vergrote kans op complicaties is er alleen als de KNMG in dit standpunt doordraaft en daarmee bevordert dat het aantal “keukentafelpraktijken” in Nederland gaat toenemen.

Maar laten we de wetenschap erbuiten houden. Die voegt, net als bij de discussie rond het ritueel slachten, weinig toe aan waar het echt om gaat: de verguizing van alles wat godsdienstig is.De toenemende intolerantie in west-Europa, met Nederland voorop, neemt met de strijd tegen gelovigen onaanvaardbare proporties aan. Het verbieden van ouders om hun kind op te voeden met de riten en symbolen van het eigen geloof (bij Joden te beginnen met het besnijden van zonen op hun 8e geboortedag), moet minstens zo aanvaardbaar zijn als een kind 18 jaar lang belangrijke voedingsstoffen als melk, kaas en eieren onthouden. Door het één niet en het andere wèl toe te staan, wordt de indruk versterkt dat onze samenleving lijdt aan een ernstige vorm van xenofobie, die als een wolf in schaapskleren schuil gaat achter de geuzennaam secularisme.
© David Serphos

zaterdag 23 juni 2012

Communicatie? ROFL!


Everything old is new again.
Na zeven jaar pak ik het bloggen weer op. Never a dull moment* noemde ik die gedachten toen. What’s new? Ervaringen rijker, illusies armer en ik heb af en toe nog wel eens iets dat ik kwijt wil. Het idee dat u zo'n stukje wel zou willen lezen is ego-strelend. Dus ga ik zo nu en dan weer iets van me laten horen. In zo’n 500-600 woorden. Minder is gewoonweg niet te doen.
In die zielige 140 leestekens (grofweg 20 woorden) die Twitter ons toebedeelt, komen de wereldbeschouwingen die ik van me af wil schrijven moeilijk tot hun recht, merk ik. En ze worden vaak ook nog eens verkeerd begrepen, waardoor ik veel meer bezig ben met m'n tweets uit te leggen dan m’n bedoeling was. Zo leidt een tweet van mijn hand regelmatig tot DM’s (ook slechts max. 140 leestekens, ...waarom???), vervolgens tot uitgebreide emails (heerlijk, die ruimte!) en tenslotte - voordat de ruzie geheel uit de hand loopt - tot het plegen van een telefoongesprek. Everything old is new again.

Wat zijn we eigenlijk opgeschoten met die digitale revolutie? Ik ben met communiceren veel meer tijd bezig dan dat het me heeft opgeleverd. Sterker nog, ik denk dat ik honderd keer meer tijd steek in m’n sociale communicatie dan in 1989, toen ik het op m’n eerste werkplek qua langeafstandsberichten nog met slechts een telex (die ging er net zo’n beetje uit), een fax (ze bestaan nog!) en 100 MB harde schijfruimte (dat is ongeveer één-honderdduizendste van wat ik nu tot m’n beschikking heb) moest doen. Opa vertelt.

Iets  verder terug in de tijd (we spreken nu 1982) studeerde ik Communicatie. Communicatie! Haha! LOL! ROFL! Wat een timing. Nee, dat communicatie vooral een digitaal fenomeen zou worden, wisten mijn leermeesters me nog niet in te fluisteren. Blind leren typen was eigenlijk nog het beste advies dat ik van hen meekreeg. Op de universiteit ging dat overigens nog met een IBM Selectric. Maar thuis werkte ik inmiddels op een "kleine" Brother tekstverwerker, die je in staat stelde de laatste 12 leestekens van wat je aan het tikken was, te corrigeren, voordat ze op het papier werden vereeuwigd. Cool. Ja, zo’n early adopter was ik al, mensen!

In 1990 was er m’n eerste mobiele telefoon, een Motorola model diepvriezer. Toen was de beer los en is de ellende pas goed begonnen. Bij iedere nieuwe technologische ontwikkeling, heb ik mij in de winkel gemeld. Voor de kleine Motorola Flip-phone betaalde ik in 1993 zo’n 3500 Antilliaanse Guldens (een godsvermogen, naar welke valuta je het ook wil converteren), en ieder nieuwtje sindsdien, inclusief de Blackberry, de iPad en de iPhone heb ik niet kunnen weerstaan. Ik was een relatief vroege Facebooker (november 2007) en Twitteraar (april 2009) en als de volgende beweging zich voordoet, kan ik me waarschijnlijk weer niet bedwingen.

Maar wat brengt het me? Vooral meer drukte voor mezelf en irritatie bij m’n vrouw, als we op de bank zitten. En bij m’n schoonouders, als we zitten te eten in een goed restaurant. En bij op-zich-hele-aardige-mensen met wie ik in principe in gesprek ben, maar die me niet weten te boeien met hun gebrabbel.
Veel begrip voor de sociaalmediagenieke mens is er in deze kringen niet. In de ogen van deze Twitterfoben ben ik een in mezelf gekropen, contactgestoorde geek. En dat terwijl ik juist zo fantastisch sociaaldigitaalcommunicatief bezig ben! Een bizarre paradox eigenlijk. En misschien ook wel lachwekkend. Op een eigenaardige manier. Toch?

© David Serphos
*Druk op de gekleurde woorden voor uitleg.