vrijdag 27 juli 2012

De traan en de lach

Morgen, Sjabbat/zaterdag 28 juli, is het Tisja b'Aw, de vastendag van de 9e Aw. Het is de treurigste dag op de Joodse kalender. 


In de na-bijbelse tijd hebben grote rampen op deze dag het Joodse volk getroffen. De Tempel die werd gebouwd door Koning Salomon - de Eerste Tempel -  werd op 9 Aw van het jaar  3338 (423 jaar vóór de moderne jaartelling) verwoest door de Babylonische keizer Nebucadnezar, nadat hij twee jaar eerder Jeruzalem had belegerd. 
Vijf eeuwen later zouden de Romeinen de Tweede Tempel - herbouwd door Ezra en Nechemja - op diezelfde 9 Aw verwoesten. Het was het jaar 3690 (het jaar 70 volgens de moderne kalender).


Alsof dat allemaal niet erg genoeg was, begon op dezelfde dag in 1096 de eerste kruistocht en werden de Joden in 1290 uit Engeland en in 1492 (op 31 juli) uit Spanje verdreven. It's definitely not our lucky day.


Praktiserende Joden onthouden zich op Tisha b'Aw van eten en drinken (inclusief water), van wassen, scheren, het dragen van cosmetica en van het dragen van leren schoenen. Ook sexuele relaties zijn op deze dag uit den boze. Het enige dat op deze dag wordt gestimuleerd, is het studeren van de Torah. De synagoge is grotendeels in zwart gehuld. Als de 9e Aw op Sjabbat valt, zoals dit jaar, verschuift de feitelijke "viering" naar de volgende dag, zondag (om precies te zijn van zaterdagavond tot zondagavond).


Het in herinnering houden van gebeurtenissen uit het verre verleden, is een groot goed binnen het Jodendom. Niet alleen de (weinige) vrolijke momenten uit de door vervolging gekleurde Joodse geschiedenis, zoals Poeriem (het lotenfeest) en Chanoeka (het lichtenfeest), maar vooral ook de pijnlijke momenten komen opvallend vaak op de Joodse kalender voor. Naast de vastendag van Tisja b'Aw, is er de vastendag van 17 Tammoez (3 weken eerder), waarop de val van de muren van Jeruzalem wordt herdacht, twee jaar voordat de eerdergenoemde Nebucadnezar de Eerste Tempel verwoestte. Deze dag luidt een periode van drie weken van rouw in. We hebben ze net achter de rug. Onder rouw wordt hier in het algemeen verstaan dat men de haren niet knipt, dat mannen zich niet scheren en dat er niet naar muziek wordt geluisterd. Er worden geen feestelijke maaltijden (met name geen vlees) genuttigd en er vinden geen huwelijken plaats. 


Dan zijn er nog Jom Kipoer (Grote Verzoendag), ook een vastendag, en een aantal andere "kleinere" vastendagen. Het is niet mijn bedoeling om volledig te zijn, maar het punt dat ik wil maken is: als je echt Joods wil leven, is het niet altijd feest. Verre van. En als het al feest is, bijvoorbeeld Rosj Hasjana (het Joodse nieuwjaar), dan is er geen vuurwerk en dan staan we niet om middernacht met champagne in ons hand. Men gaat twee dagen lang naar de synagoge en onthoudt zich van werken. Ik word er niet vrolijk van.


Halverwege herdenken en vieren, komen we Pesach (in het Nederlands helaas met Joods Pasen aangeduid, een misnomer) tegen, de week waarin de uittocht uit Egypte centraal staat, nadat het Joodse volk eeuwenlang als slaven onder de Pharaoh leefde. "God leidde ons met sterke hand en uitgestrekte arm uit Egypte", lezen we elk jaar in de Haggadah, het verhaal van onze bevrijding uit slavernij. We eten goed, we drinken er wat wijn bij, maar verder blijft het beschaafd. Belangrijk is dat we het verhaal aan de kinderen vertellen, zodat zij het weer aan de volgende generatie kunnen overbrengen. 

Echt los gaan sommigen alleen op het eerdergenoemde Poeriem. Dan wordt gevierd dat het plan van Haman, de grote antisemitische onderminister ten tijde van de Perzische koning Achasjwerosj (andere spellingen zijn ook toegestaan) om de Joden in het rijk uit te roeien, dankzij de Godvrezende Jood Mordechai en zijn beeldschone nichtje Esther, die een relatie met de koning kreeg, kon worden verijdeld. Achashverush (om maar een andere variant te gebruiken) hing als geste naar zijn Esther, Haman en zijn hele familie aan de galg. De Joden gingen uit hun dak en lieten zich niet van hun beste kant zien. We kunnen ook niet zo heel goed tegen drank en als de opdracht bovendien luidt om te "drinken totdat je het verschil niet weet tussen (vervloekt zij) Haman en (gezegend zij) Mordechai", tja dan krijg je Joods-Perzisch hooligangedrag. Vandaag-de-dag zorgen we ervoor dat het dronkenschap binnen de perken blijft. Maar die Ahmadinejad (herkent u daar ook de naam Haman+ in?) in het Perzië van vandaag, die houden we goed in de gaten.


Maar ik glij af van waar ik het met u over wilde hebben.
Die vele treurdagen op de Joodse kalender, die zorgen ervoor dat we weten waar we vandaan komen. En dat het dankzij ons rotsvaste geloof in God steeds goed komt. Ook als de situatie uitzichtloos lijkt wanneer mensen ons onze tradities en onze riten willen ontnemen. En wanneer ze hun moordlust, haatgevoelens en frustraties op ons loslaten in allerlei variaties op het thema antisemitisme.


Zo heeft het sjechieta-team van het NIK en de NIHS er onlangs voor gezorgd dat het dreigende verbod op de kosjere slacht werd teruggedraaid, maar sommigen zien in deze wonderbaarlijke turn-of-events toch ook duidelijk de Hand van God. Ik was erbij en ik moet bekennen dat ik de drastische ontwikkelingen tussen de Tweede en de Eerste Kamer niet voor mogelijk had gehouden zonder een beetje hulp van Boven. Niet voor niets zijn er dankgebeden uitgesproken toen de val van de Partij voor de Dieren volgde op de eerdere hoogmoed. 


En dan speelt er nu weer iets anders. Nabestaanden van de 11 Israëlische atleten die tijdens de Olympische Spelen van Munchen in 1972 door terroristen van Zwarte September werden vermoord, hebben er bij het IOC op aangedrongen om vandaag  tijdens de opening van de Spelen in Londen 40 jaar na dato, één minuut stilte in acht kan worden genomen om deze aanslag op 11 sportmensen te herdenken. Het IOC is gezwicht voor de druk van de deelnemende Arabische landen en dat ene minuutje komt er vanavond dus niet. Op de een of andere manier is zelfs het woord racisme in verband gebracht met het verzoek om dat ene minuutje. Nou ja, ze doen maar. Of in dit geval: ze laten maar.


De Joodse gemeenschap stond en staat wèl stil bij de laffe moord van 40 jaar geleden. Vandaag werd in Londen, buiten het bereik van Jacques "Haman" Rogge een herdenkingsceremonie gehouden en morgen wordt in verschillende synagogen een speciaal Jizkor/herinneringsgebed uitgesproken om de slachtoffers van het Palestijnse terreur van toen te herdenken. Het zijn: Moshe Weinberg, Yossef Romano, Ze'ev Friedman, David Berger, Yakov Springer, Eliezer Halfin, Yossef Gutfreund, Kehat Shorr, Mark Slavin, Andre Spitzer en Amitzur Shapira. Laten we hun namen hardop uitspreken, opdat ze onze herinnering blijven. In de goede Joodse traditie treuren we om wat hen om hun Joods-zijn is aangedaan en we zullen het vertellen aan onze kinderen en kleinkinderen. 


Want hierin schuilt de kracht en het Jodendom: het enige èchte feest dat wij vieren is het feest van de overdracht op volgende generaties, waarmee God ons blijft zegenen. En daar word ik dan weer wel vrolijk van!


Als u eraan doet, wens ik u een goed vasten.