maandag 25 augustus 2014

Een goed onderduikadres

De wereld zoals we die kennen is erg veranderd in de afgelopen maanden. De geur van verrotting is nu zelfs doorgedrongen tot onze eigen steden, waar haat en geweld worden verheerlijkt en gepredikt. “Fuck de Talmoed” liet de menigte zich onder groot applaus welgevallen tijdens een demonstratie afgelopen zondag op de Dam. De politie deed niets. Hoe zou het zijn als er werd geschreeuwd: "Fuck de Koran!", dacht ik. De Dam zou te klein zijn geweest. 

Dezelfde Dam waar ik zeven jaar geleden heb kunnen regelen dat we Chanoeka konden vieren met een grote menorah. Het gevoel van bevrijding van toen, het gevoel van “We zijn er!” heeft plaats gemaakt voor een gevoel van “Hoe lang zijn we hier nog?”.

Voor het eerst in m’n leven voel ik me onbehaaglijk, nog maar een klein stapje verwijderd van het gevoel in Nederland misschien niet thuis te zijn. Jarenlang heb ik me ingezet om de Joodse gemeenschap naar buiten te doen keren, bruggen te slaan naar andere gemeenschappen.
Het Joods-Marokkaans Netwerk waarbij ik vanaf het begin betrokken was, is jammerlijk mislukt. Wel ben ik erdoor bevriend geraakt met een handjevol Marokkaanse Nederlanders en daar ben ik dankbaar voor. Met een enkeling voel ik zelfs een diepe verwantschap. Toch ben ik door de oplaaiende Jodenhaat anders gaan kijken tegen de brede Marokkaanse gemeenschap en ook tegen de Nederlandse samenleving.

Die Nederlandse samenleving is me wel het meeste aan het tegenvallen. De vraag is zelfs in me opgekomen wie het voor me zou opnemen als die Jodenhaat ernstigere vormen zou gaan aannemen. Op de overheid durf ik niet meer te vertrouwen nadat de burgemeester van Den Haag en nu zelfs van Amsterdam niet ingrijpt als Joden en het Jodendom worden bedreigd.
Vaak heb ik schertsend met vrienden gesproken over GOA’tjes – goede onderduikadressen – voor als het ooit weer nodig mocht zijn. Ik heb me er de afgelopen tijd op betrapt serieuzer naar dat korte lijstje in m’n hoofd te kijken.

Ik schrik van de polariserende standpunten, meningen en gevoelens die via de sociale media worden geuit. Op Twitter is een genuanceerde opvatting kennelijk het slechtste dat je kan hebben. Na 10.000 tweets heb ik er daarom voor gekozen om er even een time-out te nemen.

Op Facebook is de situatie al bijna net zo erg. Afgezien van de vrolijke berichten en icebucket challenges, verharden ook hier de standpunten. Bij sommige van m’n FB-vrienden gaat het alleen nog maar over het Gaza, Hamas en Israel, over haat en nijd.  De strijdvaardigheid in de Joodse gemeenschap is toegenomen. Veel mensen vinden - terecht - dat het niet opnieuw mag gebeuren dat wij ons laten wegpesten, in mekaar laten slaan of erger. En dat verhardt de toon van iedere discussie. Mensen met wie ik dacht het goed te kunnen vinden, worden ineens boos als ik nuance probeer aan te brengen in een veel te felle of eenzijdige discussie. Ik kan het hebben, maar het is geen fijn gevoel. Anderen uit eigen kring worden in agressieve bewoordingen zelfs nagenoeg afgemaakt omdat zij er een mening op na houden die afwijkt van wat de meesten vinden.  En ergens begrijp ik het ook. We voelen ons onzeker en we zoeken steun bij gelijkgestemden. Maar ik wil hier niet aan meedoen, ik wil niet meeschreeuwen, ik wil mezelf blijven. Ook diegenen die het anders zien, moeten we in hun waarde weten te laten. Respect voor elkaar is een belangrijk goed, ook als je het oneens bent over belangrijke zaken.

Een onbehaaglijk gevoel heeft zich ontegenzeglijk van mij meester gemaakt. Want in mijn meest boze dromen heb ik niet kunnen voorzien dat het zover zou komen. Dat ik mensen zichzelf hoor afvragen of ze de mezoeza niet beter van de deur kunnen halen. Dat ik vrienden die hier diepgeworteld zijn hoor zeggen dat ze geïnformeerd hebben wat nodig is om naar Israël te emigreren als het hier erger mocht worden. Dat ik mezelf hoor denken: ‘Zo’n vaart zal het hier niet lopen', waarna ik misselijk wordt bij de gedachte dat velen dit hebben gezegd en gedacht eind jaren ’30. Toch gaat de vergelijking met die tijd op een heleboel punten mank. En op een aantal andere punten, vrees ik, ook weer niet. En als ik beide kanten van de vergelijking op een weegschaaltje plaats, kan ik aan dat aanhoudende onbehaaglijke gevoel niet ontkomen.

“Fuck de Talmoed!” werd er geschreeuwd op de Dam. Hoe lang nog voordat er de Talmoed wordt verbrand, zonder dat daartegen wordt ingegrepen? “Da wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen”, schreef Heinrich Heine. Die gedachte vliegt me aan. En dus moeten we ons strijdbaar opstellen, ook ik, omdat de kans klein is dat anderen voor ons zullen opkomen als het er echt op aan komt. Dan maar even geen vrienden maken en misschien zelfs vriendschappen opofferen voor een groter goed: de strijd tegen Jodenhaat en dus de strijd voor het eigen lijfsbehoud. 
Want ik wil niet serieus hoeven na te denken over GOA’tjes.

© David Serphos