En zo vallen gelovigen in
west-Europa - na het op het nippertje verijdelde Nederlandse westvoorstel om
het religieus slachten in Nederland te verbieden - opnieuw ten prooi aan de weerzin
van de nieuwe religie die “secularisme” heet. Een religie die de traditionele godsdiensten met wortel en tak uit de samenleving wil uitbannen. Omdat het
vindt dat alles wat de logica tart, geen recht heeft om in de gedachten van
burgers te gedijen.
Wat deze recente ontwikkelingen rond de sjechieta (Joodse slachtpraktijk) en de brith milah (Joodse besnijdenispraktijk) zo moeilijk verteerbaar maakt, is dat het geen
simpele, ongeletterde aapmensen zijn die zich tegen o.a. de beginselen van de Joodse
beschaving keren, maar parlementen en rechtbanken, instrumenten van de te pas en te onpas geroemde
Joods-Christelijke traditie waarop Europa is gebouwd.
In navolging van de Partij voor de Dieren geeft nu de Keulse rechter er ook al blijk van niet te begrijpen dat vrijheid van godsdienst niet alleen ruimte voor de geloofsovertuiging inhoudt, maar ook ruimte om daar invulling aan te geven. Het is diezelfde vrijheid die ouders van welke overtuiging ook het recht geeft om kinderen groot te brengen volgens hun eigen levensopvatting, hoe afwijkend die ook van de norm is.
In navolging van de Partij voor de Dieren geeft nu de Keulse rechter er ook al blijk van niet te begrijpen dat vrijheid van godsdienst niet alleen ruimte voor de geloofsovertuiging inhoudt, maar ook ruimte om daar invulling aan te geven. Het is diezelfde vrijheid die ouders van welke overtuiging ook het recht geeft om kinderen groot te brengen volgens hun eigen levensopvatting, hoe afwijkend die ook van de norm is.
In het vonnis – naar aanleiding
van een zaak die tegen een arts was aangespannen omdat deze op verzoek van
islamitische ouders hun 4-jarige kind heeft besneden - staat te lezen dat "het fundamentele recht van een kind op lichamelijke
onschendbaarheid zwaarder weegt dan fundamentele rechten van de ouders".
De daad van besnijdenis is onomkeerbaar en het kind moet volgens deze rechter zelf
kunnen kiezen of het besneden wil worden.
Met dit oordeel meet de staat zich een rol aan in de ouderlijke taak. Per slot van rekening is het ook
niet het kind (noch de staat) dat bepaalt wanneer een kind verwekt wordt, maar
zijn dat nog altijd de ouders. Of moeten we de logica van deze rechter volgen
en is het aan het kind om te bepalen of het wel geboren wil worden? En moet het
als het oud genoeg is om een eigen beslissing te kunnen nemen, kunnen bepalen
dat het niet geboren had willen worden?
Net zo onzinnig als deze gedachtengang, is die van
de rechter als hij de “lichamelijke onschendbaarheid” van het kind inroept. Het
verbaast dat hij niet meteen de geestelijke onschendbaarheid naar voren brengt.
Want als het aan deze rechter ligt, zou je waarschijnlijk een kind ook niet met
ideeën mogen grootbrengen waarvoor het niet zelf heeft gekozen. Verbied dan
ook maar de sociaaldemocratie, het vegetarisme, het humanisme en het nudisme,
om er maar een paar te noemen, want daar heeft zo’n kind per slot van rekening ook
niet voor gekozen. Noch voor de talloze rituelen die met deze overtuigingen en
levensbeschouwingen samenhangen. En eenmaal in het sponzige kinderhoofdje, moet het van
goeden huize komen om het als volwassene van zich af te schudden. Ook aan die ideeën zit het nagenoeg vast.
Gelukkig begeeft de rechter zich
niet op het wetenschappelijke terrein. Dat
jongensbesnijdenis de kans op infecties vermindert en het risico op prostaatkanker
verkleint (Circumcision and the risk of prostate cancer, maart 2012) zullen we gemakshalve maar buiten beschouwing laten. En dat jongensbesnijdenis zelfs het WHO en UNAIDS HIV-preventiepakket zijn opgenomen, is hier ook niet relevant. Wie schetst dan ook onze verbazing als in mei 2011 de landelijke
artsenfederatie KNMG een standpunt inneemt om jongensbesnijdenis te
ontmoedigen. Medische voordelen zouden volgens de verzamelde Nederlandse artsen
ontbreken. WHO en UNAIDS zijn kennelijk onbekende medische instellingen in de
Hollandse polder. Om daaraan toe te voegen dat jongensbesnijdenis een grote
kans op complicaties kent, en andere halfzachte beweringen. Een vergrote kans op complicaties is er alleen als de KNMG in dit
standpunt doordraaft en daarmee bevordert dat het aantal “keukentafelpraktijken” in Nederland gaat
toenemen.
Maar laten we de wetenschap erbuiten houden. Die voegt, net als bij de discussie rond het ritueel slachten, weinig toe aan waar het echt om gaat: de verguizing van alles wat godsdienstig is.De toenemende intolerantie in west-Europa, met Nederland voorop, neemt met
de strijd tegen gelovigen onaanvaardbare proporties aan. Het
verbieden van ouders om hun kind op te voeden met de riten en symbolen van het
eigen geloof (bij Joden te beginnen met het besnijden van zonen op hun 8e
geboortedag), moet minstens zo aanvaardbaar zijn als een kind 18 jaar lang belangrijke voedingsstoffen als melk, kaas en eieren onthouden. Door het één niet en het andere wèl toe te
staan, wordt de indruk versterkt dat onze samenleving lijdt aan een ernstige
vorm van xenofobie, die als een wolf in schaapskleren schuil gaat achter de
geuzennaam secularisme.
© David Serphos
Geen opmerkingen:
Een reactie posten