![]() |
Dit weblogartikel verscheen als gastcolumn in het Nieuw Israelitisch Weekblad (NIW) van 28 juni 2013 |
In mijn kringen lopen de
meningen al jaren uiteen of je openlijk kritiek mag uiten op “Israël” (een
breed begrip dat alles omvat van het veiligheidshek tot aan de oorsprong van choemoes). Of zelfs kritiek mag hebben op de Joodse gemeenschap. Onder ons is dat
helemaal geen issue, want dan zijn de verbale messen meestal vlijmscherp geslepen.
Zelfs onder mijn eigen twee kinderen is zowel op Midden-Oosten gebied als ten
aanzien van Joods Nederland de havik van de duif te onderscheiden. En al heb ik
zelf nooit om een mening verlegen gezeten, ik ben misschien wat genuanceerder
dan deze twee studerende vogelsoorten.
Onder mijn kennissen en
Twittervolgers wordt die nuance - die ik niet alleen in klein gezelschap, maar ook
naar buiten toe uitdraag - me niet bepaald in dank afgenomen. Een bericht op
Twitter waarin ik begrip toon voor de Palestijnse zaak of waarin ik afstand
neem van een prominente Joodse Nederlander, leidt steevast tot emails en
telefoontjes ter rechterzijde van het Joods/Israël-spectrum. En dat is inclusief
een aanzienlijke groep volgers uit de Gelderse Vallei en de Veluwe, die in
dergelijke kritiek de toorn van de Almachtige vrezen. Andersom garandeert een
steunbetuigende tweet aan het adres van een stukje Israelisch regeringsbeleid
of voor het behoud van de jongensbesnijdenis in Nederland meteen een tirade van
“links” (waaronder begrepen dierenactivisten en de achterban van Een Weinig
Joods Geluid).
Thuis is zoals gezegd de
kritiek niet mals. “Moest je daar zo nodig iets over tweeten?” wordt me met
regelmaat gevraag op vrijdagavond, wanneer we heerlijk aan het Sjabbesdiner
zitten. En dan moet ik me linksom of rechtsom – maar meestal simultaan –
verantwoorden en verdedigen richting eerder bedoelde havik en duif. Goddank
daarvoor, want ik geniet van die scherpe geesten die aan nuance geen enkele
boodschap hebben. Wel ben ik benieuwd hoe zij over 25 jaar hierop zullen terugkijken.
Ik hoop het ze te kunnen vragen.
Over slechts één onderwerp
- waarover ik ook al zéér genuanceerd dacht – heb ik me echter onder druk van
mijn vrienden- en kennissenkring overgegeven aan een ietwat extreme opvatting:
Barbra Streisand.
Eerder deze maand
bezocht ik haar concert in Amsterdam en ik vond het – hoe zal ik het zeggen –
matig. Maar wie van de tientallen bekenden ik die avond en sindsdien ook
tegenkwam vond het “fantastisch” of zelfs “de beste avond van m’n leven”. Ik
kan dat nog steeds niet goed uitleggen. Komt het omdat ze € 200 - € 500 de man
hebben neergeteld voor een kaartje en niet willen toegeven dat het een slechte
deal was? Of was het omdat je La Streisand niet openlijk mag bekritiseren? Ik
denk dat het dit laatste is. Kritiek op deze postergirl van Joodse trots, komt simpelweg
neer op niet minder dan Jüdische Selbsthaß.
Hoe het ook zij, na een
eerste voorzichtige kritische noot die mij jarenlange vriendschappen dreigde te
kosten, heb ik alsnog mijn publieke mening bijgesteld. Wat ik nu vind van
Barbra? Het concert was geweldig! Fantastisch! Uniek! En in samenhang met haar
optreden voor President Peres in Israël was het ook voor mij achteraf bezien misschien
wel “de beste avond van m’n leven”. Laat ik vooral niemand horen zeggen dat
Barbra’s 70-jaar oude stem suboptimaal was tijdens dat historische optreden. Nee,
wie geen emmer tranen heeft gelaten bij het horen van Barb’s vertolking van het
Hatikwa en het Avinoe Malkenoe, kan gewoon niet anders dan een
vijand van Israël en van het Joodse volk zijn. Daar zijn we het hopelijk over
eens onder het uiteenlopende lezerspubliek van het NIW.
In dat opzicht begrijp
ik de uitbraak van euforie in Gaza en op de Westbank heel goed nu het afgelopen
weekeinde een Gazaanse Palestijn de Arabische versie van Idols heeft gewonnen.
Of je als Palestijn nu achter Hamas staat of van Fatah-huize bent, wat je ook
denkt over Abbas, Fayyad of de nogal snel opgestapte Hamdallah, sinds enkele
dagen staat iedere Palestijn vierkant achter het jonge symbool van de
Palestijnse toekomst: Mohamed Assaf. De diplomatieke status die hij van de
UNRWA heeft gekregen, toont aan dat interne politieke meningsverschillen
verdwijnen zodra een muzikale ster is geboren.
Politiek gezien is het Israelisch-Palestijnse
vraagstuk zo ingewikkeld dat een vreedzame oplossing alleen kan worden bereikt
door ware profeten van onze tijd, die zich naar mijn weten nog niet hebben geopenbaard.
Iedere opvatting over het gelijk aan de ene zijde is gedoemd te sneuvelen in
het geweld van het gelijk ten andere zijde. Ook met twitteren gaan we er niet
komen. Ik zeker niet, want nuance is fijn, maar als je de ander niet recht in
de ogen kunt kijken, ga je er niet ver mee komen.
Nee, het Midden-Oosten
conflict zou misschien het best een schokimpuls kunnen worden gegeven door een
duet van Barbra en Mohamed te organiseren ergens onder een olijfboom in
Jeruzalem. Ik zal de eerste zijn die daar (weer) € 200 per kaartje aan
uitgeeft. En wie niet bij voorbaat durft te beamen dat dit het mooiste zal zijn
dat we in ons leven kunnen meemaken, is op mijn Twitter timeline niet welkom,
want – dat mag duidelijk zijn - geen vriend van de vrede.